Jethro & Suzanne.. Around the globe!!

Incacultuur, drukke steden en héééél veel zout

Het is alweer veel te lang geleden, hoog tijd voor een update van onze trip door Zuid-Amerika. Na de vlucht van Paaseiland naar Lima besluiten we de nacht op het vliegveld door te brengen, zodat we de volgende ochtend in één keer door kunnen vliegen naar Cusco. Dit scheelt zo’n 30 uur bus en is de paar Sol extra dus wel waard. Cusco blijkt een drukke maar gezellige stad met mooie koloniale gebouwen, smalle steegjes en een levendig Plaza de Armas. Het is erg gericht op toeristen, wat alles te maken heeft met de lang verborgen Inca stad Machu Picchu, waar vanaf hier dagelijks vele tours naartoe gaan. We hebben even getwijfeld of we voor (eigenlijk iets te) veel geld deze (eigenlijk iets te) toeristische trekpleister willen bezoeken, maar vinden dat we de misschien wel meest bekende plek van Zuid-Amerika tijdens deze reis niet kunnen overslaan, dus gaan we op zoek naar de leukste tour voor zo weinig mogelijk geld (we zijn wel Nederlanders natuurlijk).. en deze vinden we J. We boeken de 4 daagse ‘Inca jungle tour’, een afwisselende tour met opties voor verschillende activiteiten (fietsen, raften, zipline), veel wandelen waaronder stukjes over de bekende ‘Inca trail’ en uiteraard een hele dag rondstruinen tussen de ruïnes van het oude Machu Picchu.

Inca Jungle Trail

Dag 1 staan we keurig netjes om iets over 7 in de stromende regen op de afgesproken plek en het busje laat gelukkig niet lang op zich wachten. Het kost even tijd om door de smalle steegjes van Cusco langs de verschillende hostels te gaan om iedereen op te pikken, maar een kleine 2 uur later rijden we met de 6 anderen van de groep, onze gids Abraham en 2 rijen mountainbikes op het dak richting onze eerste bestemming, Santa María. Onderweg stoppen we op het hoogste punt van de route; hier worden de mountainbikes van het dak geladen, de banden opgepompt en de zadels versteld en dan gaan we op hoge snelheid op de toch wel krakkemikkige fietsen (versnellingen werken niet en remmen kost erg veel moeite) de berg af richting Huancamarca, zo’n 40km verderop. We gaan bijna te snel om te kunnen genieten van de prachtige omgeving en onderweg komen we verschillende watervalletjes, haarspeldbochten en hoosbuien tegen. Binnen no time zijn we helemaal doorweekt en zitten we onder de modder, maar ondanks het vieze weer, tot 2x toe een lekke band en het feit dat we 15km te ver fietsen (‘you are SO fast’ aldus Abraham) is het een supermooie ervaring. We eten en slapen met z’n allen in het kleine dorpje Santa María vanwaar we de volgende ochtend na het ontbijt alweer heel vroeg vertrekken voor de 9 uur lange wandeling dwars door de bergen richting Santa Teresa. Het is een zware, maar mooie wandeling langs de brede Rio Urubamba, waarbij we stukjes door de ‘jungle’ lopen, af en toe behoorlijk moeten klimmen en zelfs een stukje van de beroemde Inca trail meepakken. Zo’n 9 uur later zijn we allemaal behoorlijk gesloopt en de 3 grote thermale baden die we in de diepte zien liggen lijken bijna een fata morgana. Iedereen lijkt meteen weer een stuk fitter en met z’n allen rennen we bijna naar beneden om 5 minuten later in het heerlijke warme water te springen. Na een uur lang genieten trekken we onze zweterige kleren weer aan en gaan we richting Santa Teresa waar we ’s avonds met z’n allen eten en al vroeg in slaap vallen. De derde dag staat er weer heel veel wandelen op het programma. De eerste 3 uur kunnen vervangen worden door een zipline, maar aangezien we dit te prijzig vinden, besluiten we samen met Sally uit Australië en onze gids Abraham de lange saaie weg in de brandende zon te voet af te leggen. Als we rond het middaguur aankomen in Hidroeléctrica zijn de zipliners nog nergens te bekennen en hebben we mooi even de tijd om bij te komen. Nadat iedereen gearriveerd is krijgen we een lekkere lunch en daarna is het weer zover; de laatste 4 uur gaat de wandeling verder langs het treinspoor richting Aguas Calientes, het dichtstbijzijnde dorpje bij Machu Picchu. We hebben bijna geen voeten meer over (ik heb nog nooit zoveel blaren op één voet gezien) als we eindelijk aankomen in dit toeristische dorpje en zijn dan ook ontzettend blij met onze kamer mét badkamer mét warme douche (aguas calientes J). Die avond eten we met z’n allen in een gezellig restaurantje en gaan we wederom vroeg naar bed; de wekker gaat al om 4 uur L. We zijn nog behoorlijk moe als we de volgende ochtend om 4.30u in het donker richting de brug naar Machu Picchu lopen, maar als deze om 5 uur open gaat moeten we er toch echt aan geloven: 1765 treden (grote hoge stenen treden, zonder uitzondering) omhoog de berg op naar de ingang van de eeuwenoude Inca stad. Het is ontzettend zwaar, zeker na de afgelopen 2 lange dagen wandelen en er zijn momenten dat ik denk dat ik echt niet meer verder kan, maar we hebben weinig keus en 3 kwartier later komen we compleet uitgeput en drijfnat van het zweet aan op de top, waar de deuren nog gesloten zijn. Eenmaal binnen zien we het eerste uur niets anders dan een groot wit wolkendek, maar als deze eenmaal langzaam oplost komt er een prachtige ruïnecomplex tevoorschijn omgeven door hoge groene bergen, het uitzicht is werkelijk adembenemend! We hebben de hele dag de tijd en lopen onder andere naar de ‘Inca Bridge’ en de ‘Sun Gate’ vanwaar we een prachtig uitzicht hebben over Machu Picchu en de omliggende bergen. De rest van de tijd wandelen we wat rond tussen de ruïnes en zitten we in het zonnetje waar we genieten van deze bijzondere plek en de mooie omgeving. Aan het eind van de middag dalen we de vele treden weer af en lopen we terug naar Aguas Calientes, waar we ’s avonds laat de trein naar Ollantaytambo pakken en vervolgens met een busje terug worden gebracht naar Cusco. Blij dat we deze toeristische plek mee hebben gepakt, het was een leuke tour die we niet snel zullen vergeten.


Relaxen bij Machu Picchu

Vanaf Cusco gaan we in korte tijd verschillende steden langs. We beginnen in Arequipa, een gezellige stad met een mooi Plaza de Armas en een leuke winkelstraat waar we ons de rest van de dag vermaken. Vanaf Arequipa nemen we de bus Naar Puno, gelegen aan de peruaanse kant van het grote Lago Titicaca en vanaf hier gaan we richting de Boliviaanse grens. Hier wandelen we Peru uit en met een nieuwe stempel in ons paspoort rijden we met een klein busje naar Copacabana, net over de grens aan de boliviaanse kant van het Titicacameer. Het blijkt een kleurrijk dorpje met veel souvenirwinkeltjes en restaurantjes en we brengen hier een paar dagen door waarbij we onder andere de Cerro Calvario oplopen voor een mooi uitzicht over het dorpje en het Titicacameer. Vanaf Copacabana rijden we naar La Paz, de grote ‘administratieve hoofdstad’ (hier zetelt de regering van Bolivia), gelegen in een dal op bijna 4000 meter hoogte. We hebben weinig verwachtingen van deze miljoenenstad, maar het blijkt ondanks de grote hoeveelheid mensen en het vele verkeer een aardige stad met veel verschillende kraampjes waar de meest uiteenlopende artikelen verkocht worden en bij helder weer een mooi uitzicht op de 3 besneeuwde toppen van de Illimani, allen boven de 6000 meter hoog. Na La Paz is Sucre, ‘La Ciudad Blanca’ oftewel ‘de witte hoofdstad’ aan de beurt. Dit is de officiële hoofdstad van Bolivia en staat bekend om zijn vele witte gebouwen en het heerlijke lenteachtige klimaat. De stad blijkt behoorlijk druk met veel verkeer (en dus stinkende uitlaatgassen en heel veel getoeter), maar het zonnetje is lekker en we vinden een cafeetje waar ze ‘echte’ nederlandse bitterballen verkopen J. Niet zo lekker als thuis, maar een heerlijke afwisseling op de vele droge rijst met kip van de afgelopen tijd! Vanaf Sucre nemen we de bus terug naar Potosí, de hoogstgelegen stad ter wereld op 4070 meter en ooit de belangrijkste stad van het land, wat alles te maken heeft met de mijnen in de Cerro Rico. In 1544 ontdekte een lokale Inca, Diego Huallpa, bij toeval het vele zilver wat deze berg rijk was, de Spanjaarden kregen hier al snel hoogte van en sindsdien is het zilver door vele slaven onder erbarmelijke omstandigheden naar de oppervlakte gehaald. Inmiddels is het meeste zilver opgegraven en wordt er voornamelijk tin, zink en lood gewonnen uit de mijnen. We hebben samen met 2 franse jongens een tour door de mijnen gedaan onder leiding van gids Antonio, een ex mijnwerker die gestopt is nadat z’n vader (die ook in de mijnen werkte) overleden is door de dagelijkse blootstelling aan de vele giftige stoffen, wat overigens de doodsoorzaak nummer 1 is onder de mijnwerkers. Het is een indrukwekkende tour in de donkere smalle gangen van de mijnen en Suzanne heeft verschillende paniekmomentjes moeten onderdrukken. We lopen (en kruipen) ruim 2 uur door het benauwde gangenstelsel, waarbij we verschillende mijnwerkers tegenkomen (van uiteenlopende leeftijdscategorieën beginnend bij een jaar of 14), al kauwend op een bol cocabladeren. Nadat Antonio ons trots laat zien hoe z’n vader hem geleerd heeft een staaf dynamiet zo in elkaar te monteren dat hij een stuk rots weg kan blazen, wordt het ademhalen praktisch onmogelijk en klimmen we gelukkig snel terug naar de uitgang van de mijn; daglicht.. frisse lucht.. regen.. heerlijk!

De mijnen in Potosí

Onze laatste stop in Bolivia is Uyuni met de grootste zoutvlakte ter wereld om de hoek, één van de bijzondere plekken van Zuid-Amerika die we natuurlijk niet kunnen overslaan. Op het busstation in Potosí komen we Rik en Carmen tegen, een nederlands stel dat ook op weg is naar Uyuni. Daar aangekomen besluiten we met z’n 4en op zoek te gaan naar een tour en een paar uur later is deze geboekt: we vertrekken de volgende ochtend voor een 4 daagse tour over de Salar de Uyuni (zoutvlakte) en de Altiplano (hoogvlaktes) van zuidwest Bolivia. De eerste dag begint met een bezoekje aan het ‘Cementerio de Trenes’, waar oude stoomlocomotieven in de brandende zon liggen te roesten. Je kunt tussen de treinen door lopen en in de locomotieven klimmen en met de grote kale vlakte eromheen doet deze plek een beetje mysterieus aan. Na een half uurtje klimmen we weer in onze jeep en rijden we naar de plek waar deze trip eigenlijk om gaat; de immens grote witte zoutvlakte. Het voelt bijna onrealistisch als we de eerste keer uitstappen en om ons heen niets anders zien dan zout (hoewel het bijna onmogelijk is je ogen open te houden in dit witte landschap). De rest van de dag brengen we door op de spierwitte vlakte, waar we ’s middags op het zout lunchen en ’s avonds op hoge snelheid in onze 4x4 richting onze slaapplek rijden, aan de rand van de zoutvlakte aan de voet van de vulkaan Tunupa. De volgende ochtend gaat de wekker al om 4 uur en na een karig ontbijtje worden de tassen weer op het dak gebonden en haasten we ons het begin van de vulkaan op om vanaf daar de zon boven de zoutvlakte te zien uitkomen. Daarna begint de lange wandeling naar de krater op ruim 5000 meter wat door de ijle lucht en het gebrek aan eten een zware klim wordt. Rik en Jethro lopen vooruit en als Carmen en ik eindelijk over de rand van de indrukwekkende krater kunnen kijken zijn de 2 heren nergens te bekennen.. we gaan er van uit dat ze verder zijn geklommen en aangezien Jethro de tas met koekjes bij zich heeft (en we toch wel graag een teken van leven hebben voordat we aan de steile afdaling beginnen) besluiten we ook maar verder te klimmen richting de top van de vulkaan, al is het met veel tegenzin. Na een paar honderd meter zijn we te slap van de honger en het tekort aan zuurstof om verder te klimmen en besluiten we te wachten. Het duurt vervelend lang, maar gelukkig zien we na een tijdje in de verte 2 stipjes vanaf de top naar beneden glijden in het mulle, stenige zand. We roepen een paar keer (honger!!), maar ze horen ons niet, dus we besluiten te beginnen aan de lange afdaling, die ondanks het lastige terrein sneller gaat dan de weg omhoog. Onderweg komen we de ’stoere mannen’ tegen en eenmaal aangekomen bij de auto rijden we terug naar het zout en vervolgen we onze tour over de grote kale vlakte, waar we oa een bezoekje brengen aan een groot ‘eiland’ vol met cactussen. De laatste 2 dagen rijden we over de hoogvlaktes van Bolivia richting de grens met Chili, in het zuidwesten. De omgeving is prachtig met verschillende zoutmeren waar honderden flamingo’s staan te pootjebaden, kleurrijke bergen van goudgeel tot dieprood, geisers en fumarolen en we nemen de laatste ochtend een duik in een natuurlijk warmwaterbadje, voordat we naar de grens met Chili rijden. Het is een fantastische trip door een bijzonder stukje natuur van Bolivia en dit heeft onze indruk van dit land zeker opgekrikt. En nu is het tijd voor het meer ontwikkelde deel van Zuid-Amerika; op naar Chili en Argentinië!

Zoutmeer op altiplano

Reacties

Reacties

JoopK

Hobbit gespot op de IncaJungle Trail (met schoenmaatje 60).

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!