Jethro & Suzanne.. Around the globe!!

Incacultuur, drukke steden en héééél veel zout

Het is alweer veel te lang geleden, hoog tijd voor een update van onze trip door Zuid-Amerika. Na de vlucht van Paaseiland naar Lima besluiten we de nacht op het vliegveld door te brengen, zodat we de volgende ochtend in één keer door kunnen vliegen naar Cusco. Dit scheelt zo’n 30 uur bus en is de paar Sol extra dus wel waard. Cusco blijkt een drukke maar gezellige stad met mooie koloniale gebouwen, smalle steegjes en een levendig Plaza de Armas. Het is erg gericht op toeristen, wat alles te maken heeft met de lang verborgen Inca stad Machu Picchu, waar vanaf hier dagelijks vele tours naartoe gaan. We hebben even getwijfeld of we voor (eigenlijk iets te) veel geld deze (eigenlijk iets te) toeristische trekpleister willen bezoeken, maar vinden dat we de misschien wel meest bekende plek van Zuid-Amerika tijdens deze reis niet kunnen overslaan, dus gaan we op zoek naar de leukste tour voor zo weinig mogelijk geld (we zijn wel Nederlanders natuurlijk).. en deze vinden we J. We boeken de 4 daagse ‘Inca jungle tour’, een afwisselende tour met opties voor verschillende activiteiten (fietsen, raften, zipline), veel wandelen waaronder stukjes over de bekende ‘Inca trail’ en uiteraard een hele dag rondstruinen tussen de ruïnes van het oude Machu Picchu.

Inca Jungle Trail

Dag 1 staan we keurig netjes om iets over 7 in de stromende regen op de afgesproken plek en het busje laat gelukkig niet lang op zich wachten. Het kost even tijd om door de smalle steegjes van Cusco langs de verschillende hostels te gaan om iedereen op te pikken, maar een kleine 2 uur later rijden we met de 6 anderen van de groep, onze gids Abraham en 2 rijen mountainbikes op het dak richting onze eerste bestemming, Santa María. Onderweg stoppen we op het hoogste punt van de route; hier worden de mountainbikes van het dak geladen, de banden opgepompt en de zadels versteld en dan gaan we op hoge snelheid op de toch wel krakkemikkige fietsen (versnellingen werken niet en remmen kost erg veel moeite) de berg af richting Huancamarca, zo’n 40km verderop. We gaan bijna te snel om te kunnen genieten van de prachtige omgeving en onderweg komen we verschillende watervalletjes, haarspeldbochten en hoosbuien tegen. Binnen no time zijn we helemaal doorweekt en zitten we onder de modder, maar ondanks het vieze weer, tot 2x toe een lekke band en het feit dat we 15km te ver fietsen (‘you are SO fast’ aldus Abraham) is het een supermooie ervaring. We eten en slapen met z’n allen in het kleine dorpje Santa María vanwaar we de volgende ochtend na het ontbijt alweer heel vroeg vertrekken voor de 9 uur lange wandeling dwars door de bergen richting Santa Teresa. Het is een zware, maar mooie wandeling langs de brede Rio Urubamba, waarbij we stukjes door de ‘jungle’ lopen, af en toe behoorlijk moeten klimmen en zelfs een stukje van de beroemde Inca trail meepakken. Zo’n 9 uur later zijn we allemaal behoorlijk gesloopt en de 3 grote thermale baden die we in de diepte zien liggen lijken bijna een fata morgana. Iedereen lijkt meteen weer een stuk fitter en met z’n allen rennen we bijna naar beneden om 5 minuten later in het heerlijke warme water te springen. Na een uur lang genieten trekken we onze zweterige kleren weer aan en gaan we richting Santa Teresa waar we ’s avonds met z’n allen eten en al vroeg in slaap vallen. De derde dag staat er weer heel veel wandelen op het programma. De eerste 3 uur kunnen vervangen worden door een zipline, maar aangezien we dit te prijzig vinden, besluiten we samen met Sally uit Australië en onze gids Abraham de lange saaie weg in de brandende zon te voet af te leggen. Als we rond het middaguur aankomen in Hidroeléctrica zijn de zipliners nog nergens te bekennen en hebben we mooi even de tijd om bij te komen. Nadat iedereen gearriveerd is krijgen we een lekkere lunch en daarna is het weer zover; de laatste 4 uur gaat de wandeling verder langs het treinspoor richting Aguas Calientes, het dichtstbijzijnde dorpje bij Machu Picchu. We hebben bijna geen voeten meer over (ik heb nog nooit zoveel blaren op één voet gezien) als we eindelijk aankomen in dit toeristische dorpje en zijn dan ook ontzettend blij met onze kamer mét badkamer mét warme douche (aguas calientes J). Die avond eten we met z’n allen in een gezellig restaurantje en gaan we wederom vroeg naar bed; de wekker gaat al om 4 uur L. We zijn nog behoorlijk moe als we de volgende ochtend om 4.30u in het donker richting de brug naar Machu Picchu lopen, maar als deze om 5 uur open gaat moeten we er toch echt aan geloven: 1765 treden (grote hoge stenen treden, zonder uitzondering) omhoog de berg op naar de ingang van de eeuwenoude Inca stad. Het is ontzettend zwaar, zeker na de afgelopen 2 lange dagen wandelen en er zijn momenten dat ik denk dat ik echt niet meer verder kan, maar we hebben weinig keus en 3 kwartier later komen we compleet uitgeput en drijfnat van het zweet aan op de top, waar de deuren nog gesloten zijn. Eenmaal binnen zien we het eerste uur niets anders dan een groot wit wolkendek, maar als deze eenmaal langzaam oplost komt er een prachtige ruïnecomplex tevoorschijn omgeven door hoge groene bergen, het uitzicht is werkelijk adembenemend! We hebben de hele dag de tijd en lopen onder andere naar de ‘Inca Bridge’ en de ‘Sun Gate’ vanwaar we een prachtig uitzicht hebben over Machu Picchu en de omliggende bergen. De rest van de tijd wandelen we wat rond tussen de ruïnes en zitten we in het zonnetje waar we genieten van deze bijzondere plek en de mooie omgeving. Aan het eind van de middag dalen we de vele treden weer af en lopen we terug naar Aguas Calientes, waar we ’s avonds laat de trein naar Ollantaytambo pakken en vervolgens met een busje terug worden gebracht naar Cusco. Blij dat we deze toeristische plek mee hebben gepakt, het was een leuke tour die we niet snel zullen vergeten.


Relaxen bij Machu Picchu

Vanaf Cusco gaan we in korte tijd verschillende steden langs. We beginnen in Arequipa, een gezellige stad met een mooi Plaza de Armas en een leuke winkelstraat waar we ons de rest van de dag vermaken. Vanaf Arequipa nemen we de bus Naar Puno, gelegen aan de peruaanse kant van het grote Lago Titicaca en vanaf hier gaan we richting de Boliviaanse grens. Hier wandelen we Peru uit en met een nieuwe stempel in ons paspoort rijden we met een klein busje naar Copacabana, net over de grens aan de boliviaanse kant van het Titicacameer. Het blijkt een kleurrijk dorpje met veel souvenirwinkeltjes en restaurantjes en we brengen hier een paar dagen door waarbij we onder andere de Cerro Calvario oplopen voor een mooi uitzicht over het dorpje en het Titicacameer. Vanaf Copacabana rijden we naar La Paz, de grote ‘administratieve hoofdstad’ (hier zetelt de regering van Bolivia), gelegen in een dal op bijna 4000 meter hoogte. We hebben weinig verwachtingen van deze miljoenenstad, maar het blijkt ondanks de grote hoeveelheid mensen en het vele verkeer een aardige stad met veel verschillende kraampjes waar de meest uiteenlopende artikelen verkocht worden en bij helder weer een mooi uitzicht op de 3 besneeuwde toppen van de Illimani, allen boven de 6000 meter hoog. Na La Paz is Sucre, ‘La Ciudad Blanca’ oftewel ‘de witte hoofdstad’ aan de beurt. Dit is de officiële hoofdstad van Bolivia en staat bekend om zijn vele witte gebouwen en het heerlijke lenteachtige klimaat. De stad blijkt behoorlijk druk met veel verkeer (en dus stinkende uitlaatgassen en heel veel getoeter), maar het zonnetje is lekker en we vinden een cafeetje waar ze ‘echte’ nederlandse bitterballen verkopen J. Niet zo lekker als thuis, maar een heerlijke afwisseling op de vele droge rijst met kip van de afgelopen tijd! Vanaf Sucre nemen we de bus terug naar Potosí, de hoogstgelegen stad ter wereld op 4070 meter en ooit de belangrijkste stad van het land, wat alles te maken heeft met de mijnen in de Cerro Rico. In 1544 ontdekte een lokale Inca, Diego Huallpa, bij toeval het vele zilver wat deze berg rijk was, de Spanjaarden kregen hier al snel hoogte van en sindsdien is het zilver door vele slaven onder erbarmelijke omstandigheden naar de oppervlakte gehaald. Inmiddels is het meeste zilver opgegraven en wordt er voornamelijk tin, zink en lood gewonnen uit de mijnen. We hebben samen met 2 franse jongens een tour door de mijnen gedaan onder leiding van gids Antonio, een ex mijnwerker die gestopt is nadat z’n vader (die ook in de mijnen werkte) overleden is door de dagelijkse blootstelling aan de vele giftige stoffen, wat overigens de doodsoorzaak nummer 1 is onder de mijnwerkers. Het is een indrukwekkende tour in de donkere smalle gangen van de mijnen en Suzanne heeft verschillende paniekmomentjes moeten onderdrukken. We lopen (en kruipen) ruim 2 uur door het benauwde gangenstelsel, waarbij we verschillende mijnwerkers tegenkomen (van uiteenlopende leeftijdscategorieën beginnend bij een jaar of 14), al kauwend op een bol cocabladeren. Nadat Antonio ons trots laat zien hoe z’n vader hem geleerd heeft een staaf dynamiet zo in elkaar te monteren dat hij een stuk rots weg kan blazen, wordt het ademhalen praktisch onmogelijk en klimmen we gelukkig snel terug naar de uitgang van de mijn; daglicht.. frisse lucht.. regen.. heerlijk!

De mijnen in Potosí

Onze laatste stop in Bolivia is Uyuni met de grootste zoutvlakte ter wereld om de hoek, één van de bijzondere plekken van Zuid-Amerika die we natuurlijk niet kunnen overslaan. Op het busstation in Potosí komen we Rik en Carmen tegen, een nederlands stel dat ook op weg is naar Uyuni. Daar aangekomen besluiten we met z’n 4en op zoek te gaan naar een tour en een paar uur later is deze geboekt: we vertrekken de volgende ochtend voor een 4 daagse tour over de Salar de Uyuni (zoutvlakte) en de Altiplano (hoogvlaktes) van zuidwest Bolivia. De eerste dag begint met een bezoekje aan het ‘Cementerio de Trenes’, waar oude stoomlocomotieven in de brandende zon liggen te roesten. Je kunt tussen de treinen door lopen en in de locomotieven klimmen en met de grote kale vlakte eromheen doet deze plek een beetje mysterieus aan. Na een half uurtje klimmen we weer in onze jeep en rijden we naar de plek waar deze trip eigenlijk om gaat; de immens grote witte zoutvlakte. Het voelt bijna onrealistisch als we de eerste keer uitstappen en om ons heen niets anders zien dan zout (hoewel het bijna onmogelijk is je ogen open te houden in dit witte landschap). De rest van de dag brengen we door op de spierwitte vlakte, waar we ’s middags op het zout lunchen en ’s avonds op hoge snelheid in onze 4x4 richting onze slaapplek rijden, aan de rand van de zoutvlakte aan de voet van de vulkaan Tunupa. De volgende ochtend gaat de wekker al om 4 uur en na een karig ontbijtje worden de tassen weer op het dak gebonden en haasten we ons het begin van de vulkaan op om vanaf daar de zon boven de zoutvlakte te zien uitkomen. Daarna begint de lange wandeling naar de krater op ruim 5000 meter wat door de ijle lucht en het gebrek aan eten een zware klim wordt. Rik en Jethro lopen vooruit en als Carmen en ik eindelijk over de rand van de indrukwekkende krater kunnen kijken zijn de 2 heren nergens te bekennen.. we gaan er van uit dat ze verder zijn geklommen en aangezien Jethro de tas met koekjes bij zich heeft (en we toch wel graag een teken van leven hebben voordat we aan de steile afdaling beginnen) besluiten we ook maar verder te klimmen richting de top van de vulkaan, al is het met veel tegenzin. Na een paar honderd meter zijn we te slap van de honger en het tekort aan zuurstof om verder te klimmen en besluiten we te wachten. Het duurt vervelend lang, maar gelukkig zien we na een tijdje in de verte 2 stipjes vanaf de top naar beneden glijden in het mulle, stenige zand. We roepen een paar keer (honger!!), maar ze horen ons niet, dus we besluiten te beginnen aan de lange afdaling, die ondanks het lastige terrein sneller gaat dan de weg omhoog. Onderweg komen we de ’stoere mannen’ tegen en eenmaal aangekomen bij de auto rijden we terug naar het zout en vervolgen we onze tour over de grote kale vlakte, waar we oa een bezoekje brengen aan een groot ‘eiland’ vol met cactussen. De laatste 2 dagen rijden we over de hoogvlaktes van Bolivia richting de grens met Chili, in het zuidwesten. De omgeving is prachtig met verschillende zoutmeren waar honderden flamingo’s staan te pootjebaden, kleurrijke bergen van goudgeel tot dieprood, geisers en fumarolen en we nemen de laatste ochtend een duik in een natuurlijk warmwaterbadje, voordat we naar de grens met Chili rijden. Het is een fantastische trip door een bijzonder stukje natuur van Bolivia en dit heeft onze indruk van dit land zeker opgekrikt. En nu is het tijd voor het meer ontwikkelde deel van Zuid-Amerika; op naar Chili en Argentinië!

Zoutmeer op altiplano

Een weekje Pasen in Chili

Tijdens onze trip door Zuid-Amerika willen we het kleine en bijzondere stukje Chili midden in de Stille Oceaan, ruim 3500km ten westen van het vaste land, niet overslaan; we gaan een weekje kamperen op Paaseiland! Dit bijzondere plekje dankt zijn naam aan de nederlandse admiraal Jacob Roggeveen, die op 1e Paasdag 1722 als eerste Europeaan voet zette op dit eiland. In verschillende talen wordt hieraan herinnerd: in het spaans is het Isla de Pascua, de Fransen noemen het Île de Paque en de engelstalige versie is Easter Island. De Polynesische naam is Rapa Nui, een naam die de bevolking zowel zichzelf als het eiland gegeven heeft en letterlijk ‘Grote Rots' betekent.
Alles op dit kleine eiland is ‘MUY caro' (oftewel uitzonderlijk duur), een eigen kamer of zelfs een krappe dorm zit er hier voor ons backpackers niet in. Maar.. het eiland heeft een camping, aan zee

Cool
; we besluiten deze week de nachten door te brengen in een (krap) slaapzakje op een (dun) matje in een (zeer klein) koepeltentje, die al voor de helft gevuld is met onze 2 backpacks. Niet erg comfortabel, wel een bijzondere en betaalbare manier om dit toch wel mysterieuze eilandje te kunnen verkennen.

Ons campingplekje

Het weer is redelijk, met af en toe een bui, veel wolken, maar ook af en toe een heerlijk zonnetje en op heldere dagen is de zonsondergang vanaf ons campingplekje prachtig, met de hoge golven die tegen de rotsen slaan en de zon die langzaam in de zee verdwijnt. We maken een aantal wandelingen, bekijken de 2 vulkanen Rano Kau en Rano Raraku, huren een scootertje waarmee we het hele eiland rondcrossen, langs de verschillende ‘moai's', de grote beelden gemaakt van vulkaansteen waar dit eiland bekend om is en brengen een bezoekje aan Anakena, een prachtig groot wit strand omringd door palmbomen. We zijn zo slim geweest om in Peru de nodige inkopen te doen om deze week betaalbaar te houden en bereiden iedere avond ons maaltje in de keuken van de camping tussen de rest van de campinggasten. Moe maar voldaan vliegen we na een week weer terug naar het vaste land van Peru, het was een bijzondere week op een bijzonder plekje die we niet hadden willen missen.

Groetjes van ons

Ahu Tongariki

Van Ecuador naar Peru

Hallo,

Het is weer tijd voor een berichtje

Laughing
. We zijn weer een stukje zuidelijker en zijn in Peru inmiddels afgedaald tot aan de hoofdstad Lima. Even in het kort onze trip vanaf de Galapagos Eilanden tot aan Lima.

Op San Cristóbal, het 3e en laatste eiland van de Galapagos, nemen we begin oktober afscheid van Ludo & Malou. Zij vliegen in één keer door naar La Paz, de hoofdstad van Bolivia van waar ze een aantal weken door Bolivia en Argentinië gaan reizen met een collega/vriendin van Malou.We zijn dus weer met z'n tweetjes en vliegen op 6 oktober terug naar Guayaquil waar we direct de bus pakken naar Cuenca, een mooie koloniale stad ruim 4 uur richting het zuidoosten. Hier verblijven we een aantal dagen in een dorm in een leuk hostel, bekijken het centrum van Cuenca en brengen een bezoekje aan het plaatselijke ziekenhuis. Jethro blijkt gordelroos te hebben en krijgt een lading medicijnen voorgeschreven (10 pillen per dag!), hij is er gelukkig niet heel ziek van, maar is ook zeker niet fit dus we doen het maar een beetje rustig aan.

Een aantal dagen later nemen we de bus naar Vilcabamba, een klein plaatsje helemaal in het zuiden van Ecuador dat bekend is om zijn ‘reputation for longevity'; mensen worden hier erg oud, er wordt zelfs beweerd dat hier de oudste mensen ter wereld leven. Nooit verkeerd om een aantal dagen door te brengen dus
Cool
. Vilcabamba ligt in een mooie vallei omgeven door bergen waarvan we de bekendste, de Mandango (‘de slapende Inca'), samen met onze australian roommate Jason beklimmen. Verder doen we weinig zodat we allebei een beetje op kunnen laden voor de lange rit naar onze eerste bestemming van het tweede land van deze reis: Peru.

Wandeling Mandangu Vilcabamba

Het is een vermoeiende reis van 2 volle dagen door de bergen, in overvolle bussen, over onverharde wegen en we zijn dan ook erg blij als we na de nodige controleposten en met de juiste stempels in ons paspoort een leuk hotelletje vinden in Chachapoyas, een stadje midden in de Andes in het noorden van Peru. Van hieruit bezoeken we de ruïnes van Kuelap, daterend uit 900 tot 1100 na Christus die in die tijd bewoond werden door de ‘Chachapoyas' (people of the clouds) en in 1843 herontdekt is.

Na alle natuur en cultuur van de afgelopen tijd is het tijd voor het strand! We nemen de nachtbus naar Trujillo en gaan bij aankomst direct door naar Huanchaco, een gezellig kustplaatsje waar we een aantal dagen lekker weinig doen. Helaas is het weer niet goed genoeg om op het strand te liggen, maar we hebben een leuk hotelletje met keuken, waar we iedere dag zelf ons ontbijt, lunch en avondeten bereiden. We slenteren een beetje door het stadje, gaan een middagje naar Trujillo, zo'n 12km ten oosten van Huanchaco en brengen een bezoekje aan Chan Chan, de grootste stad ter wereld gemaakt van ‘adobe' (in de zon gebakken klei), gebouwd vanaf 850 na Christus en destijds bewoond door zo'n 60000 mensen van de Chimú cultuur, totdat het in 1470 veroverd werd door de Inca's.

Chan Chan

Vanaf de kust gaan we weer de bergen in. We nemen opnieuw een nachtbus, dit keer helaas een iets minder comfortabele en komen behoorlijk gesloopt aan in Huaraz, opnieuw midden in het Andesgebergte. De stad zelf is vooral druk en chaotisch met heel veel verkeer en heel veel getoeter (en ja, onze kamer is aan de straatkant), maar de omgeving is prachtig. We vinden binnen no time ons engelse reismaatje Tom, die we in Huanchaco hebben ontmoet en die een aantal dagen eerder naar Huaraz is vertrokken (wat moet je tegenwoordig nog zonder Facebook
Wink
) en samen met hem maken we 2 mooie wandelingen in de omliggende bergen van de Cordillera Blanca. We klimmen met z'n drieën 6,5km naar Laguna Ahuac op zo'n 4600m hoogte, een behoorlijk steile klim/afdaling die de dag erna goed te voelen is in de benen. Een dagje rust kan dus geen kwaad, een mooie gelegenheid om 's avonds samen met Chris uit Noorwegen, die Tom een aantal weken geleden al had ontmoet en 2 liter wijn te vieren dat Tom over 2 dagen 26 wordt. De laatste dag in Huaraz staan we om 5 uur op voor de wandeling naar Laguna 69, opnieuw op zo'n 4600m hoogte. De wandeling er naartoe is erg mooi, met watervallen, steile klimmetjes en mooie hoogvlaktes, maar het meer zelf is toch wel het hoogtepunt: een helderblauw meer midden tussen de grijze rotsen met op de achtergrond verschillende besneeuwde vulkanen van ruim 6000m hoog, met uitschieters tot ruim 6700m, die we ondanks het slechte, regenachtige weer af en toe tussen de wolken door kunnen zien. De lange rit heen en terug was zeker de moeite waard en moe maar voldaan komen we aan het eind van de middag weer terug in Huaraz, waar we die avond met z'n vieren de nachtbus naar Lima pakken.

Laguna 69

In Lima hebben we 2 dagen om de stad te bekijken en ondanks (of dankzij) de vele negatieve verhalen, valt ons de hoofdstad met z'n vele kerken en mooie pleinen 100% mee. We hebben een gezellig afscheidsetentje met Tom en Chris, die hier nog een aantal dagen blijven en vliegen de volgende avond naar Paaseiland, een klein eilandje in de Grote Oceaan op zo'n 5 uur vliegen van Lima. In ons volgende bericht meer over dit bijzondere eilandje met zijn mysterieuze beelden.

Liefs Jethro & Suzanne

Lima

Islas Galápagos

¡Hola amigos!

Tegen alle verwachtingen in zijn we tijdens deze reis toch beland op de Galapagos Eilanden! Dit lag van tevoren niet in onze planning, de meest voor de hand liggende manier om deze eilanden te verkennen is met een 5 of 8 daagse cruise die verschillende eilandjes bezoekt. Qua budget leek dit er niet in te zitten (je moet keuzes maken), maar na wat speurwerk kwamen we erachter dat er ook goedkopere manieren zijn om dit bijzondere plekje op onze aardbol te bezoeken. We hebben zelf betaalbare tickets gevonden en zijn 25 september samen met Ludo & Malou naar Baltra gevlogen, van waar we met een pondje naar het eerste eiland, Santa Cruz zijn gevaren. In de 1,5 week die volgde zijn we vanaf Santa Cruz, waar we oa zeeleeuwen, pelikanen en enorme landschildpadden hebben gespot, eerst naar Isla Isabela gevaren, met oa haaien, roggen, zeeschildpadden, pinguins, heel veel iguana's en een flamingo.

Zeeschildpad bij San Cristóbal

Daarna zijn we via Santa Cruz naar San Cristóbal gevaren, met nog veel meer zeeleeuwen, blue footed boobies en nog meer zeeschildpadden. Tussen deze 3 eilanden vaart 1x per dag een soort speedboot die je in zo'n 2 uur op hoge snelheid naar de overkant brengt, een heftig ritje maar de enige manier om op eigen houtje zoveel mogelijk Galapagos te zien. We zijn achteraf heel blij dat we het op deze manier hebben gedaan, bijzondere dieren van heel dichtbij meemaken zonder dat er een hele kudde meekijkt, alles in ons eigen tempo en zo hebben we ook nog eens handenvol geld bespaard. De foto's vertellen de rest.


Groetjes vanuit Puerto Baquerizo Moreno te San Cristóbal, Galapagos

Cool

Jethro & Suzanne

Zeeleeuw op San Cristóbal

Op hoogte in de Andes

Hallo,

Het is inmiddels al weer een tijdje geleden, dus hoog tijd voor een update van onze tijd in Ecuador. De spaanse les was soms leuk, soms lastig, soms saai, maar vooral te kort om vloeiend spaans te leren spreken. Maar na oneindig keer ‘yes o no?, understand o no understand?', ‘beeeeery beeery bery good' en ‘you speaking spanish!!' van onze iets te enthousiaste leraar Miguel kenden we vrijdagmiddag toch al iets meer (werk)woorden en vervoegingen dan voor de cursus, dus het is vast niet helemaal voor niets geweest. Na een hele week wolken en regen lopen we zaterdag in de volle zon naar de bus die ons via Puerto Lopez en Jipijapa (spreek uit giepiegappa) naar Quevedo brengt waar we een nachtje slapen om de volgende dag door te rijden naar Zumbahua, midden in het Andesgebergte. Daar stappen we achter op een pick-up die ons de laatste 12km naar Quilotoa rijdt, een klein bergdorpje gelegen op 3900m hoogte aan de rand van een krater met in de diepte (zo'n 300 meter lager) Laguna Quilotoa, een blauw kratermeer waarvan door de lokale bevolking beweerd wordt dat het geen bodem heeft. Het is goed te merken dat we hoog zitten; we worden de eerste 2 dagen met knallende koppijn wakker, moeten de hele nacht door plassen en bij het wandelen zijn we bij het minste klimmetje snel buiten adem. Maar de omgeving is prachtig, we lopen een keer naar het meer (naar beneden is makkelijker dan omhoog

Wink
) en proberen door het dal richting het volgende dorpje, Chugchilán te lopen, zo'n 10km verderop, maar na verscheidene splitsingen die stuk voor stuk uitkomen bij een erf met een betonnen huisje (en af en toe een agressieve hond) besluiten we na een aantal uur om te keren voordat we echt helemaal verdwalen.

Laguna Quilotoa

Vanaf Quilotoa gaan we naar Latacunga, iets lager gelegen maar nog steeds in de Andes, waar we contact zoeken met Ludo & Malou, Suzannes broer en zijn vriendin, die inmiddels in Colombia zijn, op weg naar Ecuador. Het plan is om een tijdje samen te reizen en we spreken af elkaar in Otavalo in het noorden van Ecuador te ontmoeten. Wij gaan hier vrijdag vast naartoe zodat we de bekende ‘crafts market' waar dit dorp bekend om staat op zaterdag kunnen bekijken. Als we vrijdag aankomen lijkt de grootte van de markt een beetje tegen te vallen, maar als we de volgende ochtend het hostel uitlopen blijkt dat het vandaag idd marktdag is; zover je kunt kijken staan er kraampjes met tassen, doeken, sierraden, houtkunstwerkjes, mutsen/truien/sjaals/handschoenen van Alpacawol, fruit en groente, schilderijen, hoeden, hangmatten en zo kan ik nog wel even doorgaan. We slenteren een beetje langs de eerste kraampjes, niet zo goed wetende waar we moeten beginnen en al gauw zitten we er middenin en is het een kunst om niet te verdwalen tussen alle kleurrijke kraampjes. We kopen na het nodige onderhandelen een aantal souvenirtjes voor thuis en zijn aan het eind van de middag doodop van al het geslenter. 's Avonds vinden Ludo & Malou ons met een beetje geluk in een restaurantje waar we met z'n vieren grote borden rijst wegwerken en op de kamer drinken we ons eerste wijntje van de reis (niet te betalen hier, behoorlijk afkicken dus) om de hereniging te vieren
Laughing
.

Op de markt in Otavalo

Met z'n viertjes gaan we een aantal dagen later weer terug naar het zuidelijk halfrond waar we beginnen in de hoofdstad, Quito. We worden aan alle kanten gewaarschuwd dat het hier niet veilig is, maar merken hier eigenlijk weinig van. We slapen in een leuk hostel met keuken en woon-/eetkamer waar we zelf 's ochtends ons ontbijtje en 's avonds een warme maaltijd klaarmaken, erg gezellig en scheelt weer in de kosten. Als we uitgekeken zijn in deze grote stad rijden we weer terug naar Latacunga en door via Zumbahua naar Quilotoa. Hier waren wij natuurlijk al geweest, maar buiten het feit dat het hier mooi genoeg is om nog een paar dagen door te brengen, is de echte reden veel spannender; we gaan over een aantal dagen met z'n vieren de Cotopaxi beklimmen! Dit is een van de hoogste vulkanen van Ecuador (5897m om precies te zijn) en het belangrijkste middel om de top te kunnen halen is, je raadt het misschien al, acclimatiseren! En daarvoor is Quilotoa een prima locatie
Cool
. We wandelen met z'n vieren de ruim 6 uur durende cirkel over de rand van de krater, lichtelijk onderschat; de klimmetjes en daarbij behorende afdalingen zijn behoorlijk pittig en we komen ‘s middags dan ook aardig kapot en lichtelijk geblesseerd weer terug in ons koude kamertje. Goede reden om de volgende dag te besteden aan genieten van het zonnetje die zelfs het koude, winderige Quilotoa weet op te warmen. Zondag rijden we terug naar Latacunga waar we 's avonds als voorbereiding op de zware klim met z'n vieren spaghetti eten (je weet nooit waar het goed voor is) en de volgende dag is het dan zover.


Lunch in Refugio José Ribas

Toch wel een beetje gespannen proppen we 's ochtends al onze spullen die achterblijven in één backpack die een nachtje gaat logeren in het washok van Hotel Cotopaxi waar we de afgelopen nacht hebben geslapen (hoe toepasselijk) en om half 10 lopen we met de lege backpack richting het tourbureautje waar we deze vullen met onze ‘bergbeklimuitrusting'. Daarna vertrekken we samen met Ludo & Malou en 4 anderen die de beproeving aangaan en 4 gidsen richting het Parque Nacional Cotopaxi waarbij onderweg al snel de imposante vulkaan in beeld komt. Op 4600m is de parkeerplaats en moeten we er echt aan geloven, backpack (met alle kleding, crampons, ijsbijl en slaapzakken) en rugtassen (met al het eten en drinken dat ons de nacht door moest helpen) op de rug, grote zware schoenen aan en in de volle wind op naar de refugio op 4800m. Om hoogteziekte te voorkomen (en omdat we gewoonweg niet veel harder kunnen) lopen we in een rustig tempo stapje voor stapje omhoog door het mulle stenige vulkaanzand en een uurtje later komen we aan bij Refugio José Ribas dat beneden bestaat uit een ruimte met houten vloeren, muren, plafonds, tafels en bankjes (een soort sauna dus, alleen een graadje of 80 kouder) en een keukentje en boven uit 2 grote slaapzalen vol met stapelbedjes. We zoeken snel 4 bedjes uit, rollen ons slaapzakje uit, bergen onze spullen achter slot en grendel en gaan naar beneden voor de lunch. Daarna hebben we tijd om te genieten van het uitzicht, onze crampons (letterlijke vertaling: stijgijzers) onder de schoenen te passen en te oefenen met onderbinden (dit moet vannacht gebeuren in het pikkedonker in de ijzige kou op 5100m, even goed opletten dus) en veel thee te drinken om een beetje warm te blijven. Rond half 6 gaan we eten, een soepje vooraf en als hoofdmaaltijd noodles en mie met kip en stukjes worst, een lekkere en goede ondergrond. Daarna leggen we onze klimuitrusting klaar voor komende nacht (vanaf 8 uur ‘s avonds zal er geen elektriciteit meer zijn), hoofdlampje in de slaapzak en gaan we snel slapen; over 4,5 uur worden we alweer gewekt en gaat de zware tocht beginnen. Het is een koude nacht met veel wind en de geleende slaapzakken bieden weinig warmte. We moeten uiteraard allebei 2 uur later zo nodig plassen dat we de kou trotseren en door de hevige storm buiten naar het wc gebouwtje strompelen en daarna slapen we, met iets extra warmte van Ludo's vest en minikruikje (nogmaals dank), nog zo'n 1,5 uur totdat gids Emilio ons rond middernacht wakker maakt. Met de harde storm op de achtergrond en de zware klim in het vooruitzicht is het moeilijk uit bed komen om dit tijdstip, maar we hebben weinig keus dus we hijsen ons in onze 3 dubbele kleding, balaclava op, lampje op ons hoofd, tuigje om (check check double check), rugzakken op, klein ontbijtje en rond half 2 's nachts stappen we met z'n vieren met onze 2 gidsen de kou in. Het begint meteen zwaar, door het mulle zand met losse stenen stapje voor stapje omhoog. Bij elke stap glij ik bijna dezelfde afstand weer naar beneden, maar na een paar tips van Ludo (iets met hard schoppen in het zand) gaat het beter en lopen we in een rustig ritme omhoog. Af en toe een beetje misselijk en soms wat duizelig (hoogte doet rare dingen met je lichaam) maar de wil om de top te halen maakt je sterk en we klimmen langzaam richting de gletsjer. Het is heel gek dat je geen idee hebt waar je bent of hoe ver het ijs nog is omdat het stikdonker is, het enige wat we zien is een paar schoenen van onze gids Emilio voor ons die het ritme aangeven. Er lijkt geen eind aan te komen, maar op een gegeven moment zien we een grote lichte vlek voor ons opdoemen wat het immense pak ijs blijkt te zijn. Ludo & Malou waren met hun gids Paul iets voor ons uit en op het moment dat wij ons op de grond laten vallen om onze crampons onder te binden (en even op adem te komen) zijn zij net klaar voor hun eerste stappen op de gletsjer en na nog een laatste ‘heel veel succes', 'ik hou van jullie', ‘toi toi toi' en 'see you on the top' verdwijnen ze weer in het donker. Na een vlugge check worden we aan onze gids Emilio vastgeketend en gaat de klim verder. Het begint meteen heftig met een steile klim over harde puntige stukken ijs en ik vraag me meerdere malen af waar ik in vredesnaam aan ben begonnen, maar gelukkig wordt het al gauw iets minder steil en klimmen we over een smal paadje al zigzaggend naar boven, met in de ene hand het touw en in de andere de ijsbijl. Het is lastig te geloven dat het dankzij de crampons bijna onmogelijk is weg te glijden, maar hoe verder we lopen, hoe meer het vertrouwen in onze ‘bergbeklimuitrusting' groeit en dus springen we zonder veel moeite over de diepste kloven en lopen we over smalle richeltjes ijs, met een behoorlijke afgrond naast ons. Ik moet af en toe m'n best doen me te realiseren dat ik hier echt loop, vastgeketend aan 2 mensen met een ijsbijl in m'n hand, maar er is weinig tijd hiermee bezig te zijn aangezien de klim uiterste concentratie vergt. Het is zwaar en de hoogte werkt ook niet echt mee, maar ondanks dat we af en toe behoorlijk stuk zitten, blijft de wil om de top te halen ons energie geven om door te gaan. Als we even stoppen om een slokje water te drinken kijkt onze gids Emilio op z'n horloge en constateert dat het al bijna 5 uur (!) is.. we hadden geen idee van tijd, maar zo laat hadden we het nog niet verwacht. We zijn inmiddels op zo'n 5300m en na een snelle berekening komt hij met de mededeling dat het in principe onmogelijk is de top (op 5897m) op tijd te halen. Je moet hier nl uiterlijk om 7 uur ‘s ochtends zijn om veilig af te kunnen dalen omdat de zon het ijs opwarmt en er gevaarlijke plekken in het ijs kunnen ontstaan. We kunnen bijna niet geloven dat ons doel van het ene op het andere moment onhaalbaar blijkt te zijn en gaan in snelle draf verder, maar dit blijkt al snel niet te doen, mede omdat het gewoonweg gevaarlijk is te snel te stijgen op deze hoogte. Daarbij lijkt Emilio er ook niet meer echt in te geloven, dus een half uurtje later leggen we ons er maar bij neer dat we de top niet gaan halen. We klimmen nog zo'n 20 minuten door naar een mooie plek een beetje uit de harde wind op ruim 5400m waar we wachten op een bijzondere zonsopkomst en na een paar keer slikken en een laatste blik naar boven keren we om en lopen we (in een heel ander tempo) dezelfde weg weer naar beneden. Nu het licht is zien we pas echt hoe angstaanjagend diep de kloven vaak zijn waar we overheen moeten springen, maar het is een prachtige route langs diepe ijsgrotten en met geweldige uitzichten. In een mum van tijd zijn we weer bij het begin van de gletsjer en glijden vanaf daar met zere voeten door het mulle zand richting de refugio waar we om stipt 8 uur behoorlijk uitgeput en met een beetje dubbel gevoel aankomen. Het is jammer dat je je zo inzet om iets te halen en dat dit dan door tijdsgebrek niet lukt, maar het was wel een geweldige en unieke ervaring en ook dat was de pijn en moeite meer dan waard, met of zonder top. Zo'n 1,5 uur later komen Ludo & Malou binnen en ook zij blijken de top niet gehaald te hebben, maar we hebben zoiets bijzonders meegemaakt dat we er allemaal vrede mee hebben en enthousiast onze ervaringen delen, ondersteund met prachtige foto's. Een half uurtje later strompelen we met de grote backpack weer op de rug de laatste 300 meter naar beneden waar het busje al op ons staat te wachten en zo'n 1,5 uur later ploffen we gesloopt op ons bed in Hotel Cotopaxi waar we die nacht nog zullen slapen.

Beklimming Cotopaxi

Inmiddels zijn we in Baños, een dorpje aan de voet van de vulkaan Tungurahua dat bekend staat om zijn thermaal baden die worden verwarmd door de vulkaan. We hebben hier met z'n vieren op een mountainbike de ‘Ruta de las Cascadas' (route van de watervallen) gefietst en gisterochtend zijn we, net als zo'n 300 Ecuadorianen, om 6 uur het hete water van één van de mineraalbaden ingegaan, waar we tussen het vele gespetter door de prachtige bergachtige omgeving langzaam licht zien worden. Vanavond rijden we in zo'n 8 uur naar Guayaquil waar we morgenochtend op het vliegtuig stappen naar de Galapagos Eilanden! Heel benieuwd hoe het daar zal zijn, we zullen het laten weten in ons volgende bericht.


Een groet vanuit het regenachtige Baños!

Ruta de las Cascadas Baños

Ecuador: Montañita & whale watching

Hallo allemaal,

Vanuit een bewolkt, toeristisch en sfeervol Montañita ons eerste berichtje samen met de allereerste foto's van deze reis. Na een lange treinrit van Gronau naar Frankfurt werden we daar aangekomen zo weer naar buiten gebonjourd bij ons geboekte (en reeds betaalde) hotel; ze konden onze reservering niet vinden en wilden ons niet helpen. We proberen het maar van de positieve kant te zien; als we hiermee alle tegenslag gehad hebben wordt het een hele mooie reis

Laughing
. We slapen uiteindelijk voor veel te veel geld in 2 verschillende hotels en pakken woensdagochtend de metro naar het vliegveld: op naar Ecuador! Na een last minute visum voor de USA (Puerto Rico hoort immers bij Amerika en al zijn we er maar een uurtje, je komt er niet in zonder deze ‘Esta') vliegen we via San Juan (Puerto Rico) en Panama City naar Guayaquil waar we rond middernacht de 300 meter van vliegveld naar hostel te voet afleggen, best een beetje eng in deze 'gevaarlijkste stad van Ecuador' maar we komen veilig over. Hier kruipen we 5 minuten later tussen 4 andere reizigers in ons stapelbed om 5 uur daarna na een kopje koffie en een koude douche de bus te pakken richting de zuidwest kust van Ecuador met als bestemming het surfdorpje Montañita.


Helaas regent het als we aankomen, maar ondanks het miezerige weer zien we direct dat dit een gezellig en sfeervol plaatsje is met vele kraampjes, leuke barretjes en om elke hoek een ander ho(s)tel. Hier lopen we een tijdje met onze backpacks hostel in hostel uit en komen erachter dat je overal ongeveer hetzelfde betaalt. Omdat het niet stopt met regenen besluiten we dat we genoeg rondgesjouwd hebben en kiezen we voor een mooie kamer met uitzicht over zee in Hotel Pakaloro. De volgende dag verhuizen we alsnog naar een ander hotel waar we $5,- per nacht goedkoper uit zijn. Aangezien we nog 8 nachten te gaan hebben scheelt dit aardig wat en er zijn nog 2 voordelen: Hotel Sumpa ligt net buiten het centrum waar tot diep in de nacht gefeest wordt en het zit recht tegenover Mar Azul, de school waar we vanaf morgen een weekje spaans gaan leren.

Gisteren was het dan zover, de reden dat we zsm naar deze plek toe wilden: whale watching! We vertrekken 's ochtends iets na 9 uur met een busje richting Puerto Lopez waar we na het invullen van onze namen en wat spaanse uitleg (we hopen zo dat dat weekje spaans een beetje nut heeft, nu kijken we elkaar bij elke zin vragend aan) met zo'n 20 anderen op een bootje stappen, op naar de walvissen! Helaas komen we niet direct langs de ‘douane' voor Machalilla National Park en moeten we weer terug naar de kant om ontbrekende papieren op te halen. Inmiddels was Suus haar ontbijtje alweer kwijt, wat een geschommel

Undecided
, maar uiteindelijk komen we langs de douane en even later ook langs de ‘waterpolitie' en gaan we in volle vaart de open zee op. En niet zonder succes, na zo'n 20 minuten zien we in de verte tussen een aantal andere bootjes wat geplons en omhoog spuitend water: ballenas! Wat een indrukwekkende beesten zijn dat. We varen een tijdje met ze mee, ze zwemmen onder de boot door, springen af en toe uit het water en zwaaien met hun staart, echt helemaal geweldig om dat van zo dichtbij mee te maken
Laughing
. Jammer dat Suus zo ziek is en de helft van de tijd over boord hangt, maar al met al een geweldige ervaring! Via Isla Solango, een klein rotseilandje vol met ‘blue footed bubies', grappige vogels met knalblauwe poten varen we (thank God) terug naar het vaste land waar we na een uitgebreide lunch bij een van de gidsen thuis met het busje terugrijden naar Montañita. Ons doel is bereikt, we hebben walvissen gezien!

Whale watching Puerto Lopez

Het weer is helaas nog steeds niet best, het is bewolkt en af en toe miezert het en het is aardig fris. Vanaf morgen gaan we back to school, hopen dat het wat zonniger wordt zodat we na onze spaanse lessen lekker kunnen ontspannen op het mooie strand van Montañita
Laughing
!

Groetjes Jethro & Suzanne

Whale watching Puerto Lopez

Wij gaan weer op reis!!!

Dit keer gaan we beginnen in Zuid-Amerika. We hebben een ticket naar Guayaquil in Ecuador geboekt en daar aangekomen nemen we eerst de bus naar Puerto Lopez, een klein vissersdorpje dat aan de Pacifische kust ligt (in de buurt van Manchalila National Park). Van juni tot oktober migreren hier walvissen en dit willen we van dichtbij meemaken. Ook ligt een paar kilometer uit de kust Isla de la Plata, wat ook wel 'The Poor Man's Galapagos' genoemd wordt. Echt iets voor backpackers dus! Hier vindt je veel dieren die je ook op de veel bekendere Galapagos eilanden ziet.
Het is de bedoeling om in het begin van de reis ergens een cursus Spaans te gaan volgen zodat we ons wat makkelijker verstaanbaar kunnen maken en we onze handen en voeten wat minder hoeven te gebruiken
Laughing
.

Qua planning hebben we het dit keer allemaal wat minder strak vastgelegd. We beginnen in ieder geval in Ecuador en van daaruit zijn we van plan richting het zuiden te gaan. Eerst naar Peru en Bolivia en daarna naar Chili en Argentinië in de richting van Patagonië. Als we na Zuid-Amerika nog tijd (en geld) over hebben gaan we misschien nog wel andere delen van de wereld bekijken, maar dat ligt allemaal nog open.

We zullen op deze site weer verslag doen van wat we allemaal zien en meemaken. Tot snel, als het goed is vanuit Ecuador!

Groetjes,
Jethro & Suzanne

Weer thuis van Thailand!

Na bijna 2 volle dagen achter elkaar doorgebracht te hebben op vliegvelden en in vliegtuigen zijn we sinds een paar weken weer thuis! Eigen bed, warme douche, schoon toilet.. heerlijk! We zijn al bijna weer vergeten dat we zo lang zijn weggeweest. Maar ondanks de luxe van ons eigen huisje missen we het reizen ook al wel weer een beetje hoor. We hebben ook zoveel moois gezien..

Maya Bay op Koh Phi Phi Leh

De laatste weken in Thailand hebben we vooral gerelaxt. Lekker zonnetje, leuke plaatsjes, mooie natuur en voor een paar euro uit eten. Dat was goed vol te houden!
Laughing
Het was dan ook behoorlijk wennen aan de kou hier in Nederland. We zullen zo nog een aantal foto's plaatsen van het laatste stukje van ons geweldige reisjaar. We hopen dat het leuk was ons via deze site te kunnen volgen en willen iedereen bedanken voor alle leuke reacties.

Groetjes Jethro & Suzanne

Bridge Over The River Kwai Kanchanaburi